Martin Derksen
58 jaar
Projectleider Van Kessel Sport en Cultuurtechniek
Sinds een jaar is Martin weer terug op zijn oude stek bij Van Kessel. Hij begon er al in 1990 maar besloot achttien jaar later toch ergens anders aan de slag te gaan. Hij is terug met een doel: het uitbreiden van de werkzaamheden met het gebruik van dezelfde machines. In zijn vrije tijd houdt hij zich bezig met alles wat Spaanstalig is, van de cultuur tot het eten. Hij is al twintig jaar met de taal bezig en spreekt het inmiddels vloeiend. Zijn vriendin uit Midden-Amerika helpt hem daar natuurlijk ook bij.
De oplossing is dichtbij
Het is de afgelopen jaren erg nat geweest, waardoor veel waterschappen met de handen in het haar zitten. De bevers waren erg actief en ruïneren de dijken. Martin hoopt dat ze eerder vandaag dan morgen bellen. ‘Toevallig plaatsen we nu beverschermen in opdracht van waterschap Brabantse Delta, maar het speelt bij alle waterschappen. Zij zijn heel afwachtend en kijken eerst hoe dit project uitvalt. Maar eigenlijk moeten ze natuurlijk gewoon zeggen: kom het hier ook maar doen!’
Mark, Dintel en Vliet
In West-Brabant is KWS druk bezig met het project dijkverbetering Mark Dintel Vliet. Martin werd ingeschakeld om preventief aan de slag te gaan met de beverschermen. ‘De beslissing dat het gaas erin moest was al gemaakt. Alleen zochten we nog naar de juiste methode. Daar is ons idee uit geboren.’ Na een korte test is de nieuwe methode goedgekeurd. ‘We hebben honderd meter proefgedraaid en dat is goed gelukt. Daarop is besloten dat we de overige 2700 meter ook op deze manier gaan doen. Binnenkort gaan we daarmee aan de slag.’
Een knap staaltje werk
De bevers graven holen in de dijken, waardoor deze instabiel worden. Voor Martin en zijn team de schone taak om te kijken hoe ze het land kunnen beschermen tegen niet alleen bevers, maar bijvoorbeeld ook dassen. Die oplossing hebben ze gevonden door ondergronds beverschermen te plaatsen met een machine die al tientallen jaren door de collega’s wordt gebruikt. ‘Wij zijn van oorsprong een drainagebedrijf. Dat betekent dat je met een machine een sleuf graaft waarin je iets kunt aanbrengen’, doceert Martin. Van oudsher waren dat altijd drains, maar dankzij een speciaal hulpstuk kunnen we gaas in de grond aanbrengen. Het grote voordeel van deze uitvinding is dat het gaas naadloos op elkaar aansluit in de sleuf. ‘Je hebt geen overlap en dus geen risico dat er ergens gaten vallen waar ze wel door kunnen. Daarnaast kunnen we het met deze methode ook vrij snel aanbrengen. Dan moet je denken aan ongeveer drie- tot vijfhonderd meter per dag.’
Vóór de negentiende eeuw werd de bever gezien als een lekkernij. En ook zijn vacht was in trek. Door die populariteit stierf het knaagdier uit tót er vanaf 1988 meerdere herintroducties plaatsvonden in onder andere de Biesbosch, langs de Maas en in de Gelderse Poort. De aantallen groeien in een rap tempo. In 2011 zijn het er nog 1100 , nu zijn er ongeveer 5000 bevers in ons land. Ze zijn niet meer te vinden in het schap bij de supermarkt, maar wel bij de dijken. En dát is gevaarlijk.
VOLGEND ARTIKEL
Als de telefoon gaat, is het kwaad vaak al geschied: met het bouwen van hun eigen dammen, maken bevers onze dijken instabiel. Voor een land dat overleeft dankzij deze dijken, is dat een groot gevaar. Martin Derksen en zijn team van Van Kessel Sport en Cultuurtechniek trekken ten strijde tegen de schade die bevers aanrichten.
De dijken zwichten niet voor de bevers
Martin Derksen
58 jaar
Projectleider Van Kessel Sport en Cultuurtechniek
Sinds een jaar is Martin weer terug op zijn oude stek bij Van Kessel. Hij begon er al in 1990 maar besloot achttien jaar later toch ergens anders aan de slag te gaan. Hij is terug met een doel: het uitbreiden van de werkzaamheden met het gebruik van dezelfde machines. In zijn vrije tijd houdt hij zich bezig met alles wat Spaanstalig is, van de cultuur tot het eten. Hij is al twintig jaar met de taal bezig en spreekt het inmiddels vloeiend. Zijn vriendin uit Midden-Amerika helpt hem daar natuurlijk ook bij.
VOLGEND ARTIKEL
Mark, Dintel en Vliet
In West-Brabant is KWS druk bezig met het project dijkverbetering Mark Dintel Vliet. Martin werd ingeschakeld om preventief aan de slag te gaan met de beverschermen. ‘De beslissing dat het gaas erin moest was al gemaakt. Alleen zochten we nog naar de juiste methode. Daar is ons idee uit geboren.’ Na een korte test is de nieuwe methode goedgekeurd. ‘We hebben honderd meter proefgedraaid en dat is goed gelukt. Daarop is besloten dat we de overige 2700 meter ook op deze manier gaan doen. Binnenkort gaan we daarmee aan de slag.’
De oplossing is dichtbij
Het is de afgelopen jaren erg nat geweest, waardoor veel waterschappen met de handen in het haar zitten. De bevers waren erg actief en ruïneren de dijken. Martin hoopt dat ze eerder vandaag dan morgen bellen. ‘Toevallig plaatsen we nu beverschermen in opdracht van waterschap Brabantse Delta, maar het speelt bij alle waterschappen. Zij zijn heel afwachtend en kijken eerst hoe dit project uitvalt. Maar eigenlijk moeten ze natuurlijk gewoon zeggen: kom het hier ook maar doen!’
Een knap staaltje werk
De bevers graven holen in de dijken, waardoor deze instabiel worden. Voor Martin en zijn team de schone taak om te kijken hoe ze het land kunnen beschermen tegen niet alleen bevers, maar bijvoorbeeld ook dassen. Die oplossing hebben ze gevonden door ondergronds beverschermen te plaatsen met een machine die al tientallen jaren door de collega’s wordt gebruikt. ‘Wij zijn van oorsprong een drainagebedrijf. Dat betekent dat je met een machine een sleuf graaft waarin je iets kunt aanbrengen’, doceert Martin. Van oudsher waren dat altijd drains, maar dankzij een speciaal hulpstuk kunnen we gaas in de grond aanbrengen. Het grote voordeel van deze uitvinding is dat het gaas naadloos op elkaar aansluit in de sleuf. ‘Je hebt geen overlap en dus geen risico dat er ergens gaten vallen waar ze wel door kunnen. Daarnaast kunnen we het met deze methode ook vrij snel aanbrengen. Dan moet je denken aan ongeveer drie- tot vijfhonderd meter per dag.’
Vóór de negentiende eeuw werd de bever gezien als een lekkernij. En ook zijn vacht was in trek. Door die populariteit stierf het knaagdier uit tót er vanaf 1988 meerdere herintroducties plaatsvonden in onder andere de Biesbosch, langs de Maas en in de Gelderse Poort. De aantallen groeien in een rap tempo. In 2011 zijn het er nog 1100 , nu zijn er ongeveer 5000 bevers in ons land. Ze zijn niet meer te vinden in het schap bij de supermarkt, maar wel bij de dijken. En dát is gevaarlijk.
Als de telefoon gaat, is het kwaad vaak al geschied: met het bouwen van hun eigen dammen, maken bevers onze dijken instabiel. Voor een land dat overleeft dankzij deze dijken, is dat een groot gevaar. Martin Derksen en zijn team van Van Kessel Sport en Cultuurtechniek trekken ten strijde tegen de schade die bevers aanrichten.