Meer dan 2500 stuks. Zoveel ontplofbare oorlogsresten uit de Tweede Wereldoorlog worden jaarlijks in Nederland door de Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EOD) geruimd. Gemiddeld zijn dat er dus bijna vijftig per week, tien per werkdag. Deze aantallen onderstrepen direct de noodzaak van gedegen onderzoek bij voorgenomen graaf- of bouwwerkzaamheden op locaties met een oorlogsverleden. Sterker nog: sinds 1 januari 2022 is het zelfs verplícht om onderzoek te laten verrichten. KWS OCE neemt die zorg voor haar opdrachtgevers uit handen. Zo ook voor Staatsbosbeheer in het Natura 2000-gebied Holtingerveld.

2000-PONDER
Het opsporen van oorlogsresten is specialistisch werk waarbij veiligheid uiteraard hoog in het vaandel staat. Met een detector gaat het opsporingsteam van KWS OCE elk stukje van het terrein af dat in het vooronderzoek is aangewezen als risicogebied. Als de detector uitslaat, graven de mannen het metalen object voorzichtig op. Hoewel ze weten dat hun werk risico’s met zich meebrengt, genieten ze er ook van. Ze willen allemaal graag iets vinden. ‘Je moet wel een beetje geïnteresseerd zijn in de Tweede Wereldoorlog en zelf bereid zijn wat te leren over de verschillende soorten munitie’, vertelt Leo. ‘Het is ook een soort competitie. We hopen allemaal iets te vinden wat je nog niet eerder hebt gevonden. Wat er nog op mijn lijstje staat? Een 2000-ponder!’ Tijs kijkt met interesse en tevredenheid naar wat er allemaal uit de grond is gekomen. ‘Zelfs na twintig jaar blijft het boeiend werk’, vindt hij. ‘En het is toch fijn om te zien dat het klopt wat wij in ons onderzoek en advies hebben beschreven. We zijn hier in ieder geval weer niet voor niets gekomen!’

Sommige bommen en granaten kunnen al door trillingen afgaan.

OPGRAVEN EN VEILIGSTELLEN
De geringe diepte van de ontplofbare oorlogsresten is precies de reden waarom Staatsbosbeheer KWS OCE heeft ingeschakeld. Dennis: ‘Voor het natuurbehoud gaat Staatsbosbeheer de boomstronken wegfrezen en een deel van de strooisellaag afgraven. Vliegtuigbommen kunnen ontploffen bij stoten, sommige bommen en granaten met een speciale ontsteker kunnen ook door trilling afgaan. Vanwege dit risico zijn onze collega’s van opsporing nu bezig met het opgraven en veiligstellen van de ontplofbare resten.’ KWS OCE is bevoegd om de resten in een speciale bunker op locatie te plaatsen. Aan het eind van het project wordt alles officieel overgedragen aan de EOD. Behalve als een vondst te groot of te instabiel is, dan komt de EOD direct. Senior deskundige Leo van Ulden laat de ‘buit’ tot nu toe zien. ‘Luchtdoelgranaten, scherfbommetjes en heel veel oefenmunitie. Het Holtingerveld is namelijk ook een militair oefenterrein geweest. Die patronen vormen ook een gevaar. Iemand heeft wel eens zo’n ding gevonden en in zijn werkplaats gebruikt als centerpunt. Als je er met een hamer op slaat, kun je wel bedenken wat er dan gebeurt…’

Al die stipjes zijn bommen die ontploft zijn

KRATERS TELLEN
Als voorbeeld van wat er zoal in de database zit, opent Tijs een logboek van geallieerde bommenwerpers. De afkortingen, aantallen en beknopte omschrijvingen ontcijfert hij moeiteloos: ‘Op 19 november 1944 hebben vijf Typhoon bommenwerpers elk 45 bommen afgeworpen op een Duits stadje. Daarnaast zijn er 132 raketten afgeschoten, daarbij is de kerk geraakt.’ Ook staan er coördinaten bij en de hoogte waarop de vliegtuigen hun bommen lieten vallen. ‘Als we al deze gegevens combineren met kaarten van de huidige situatie in ons GIS (Geografisch InformatieSysteem), kunnen we dus precies zien wat er waar gevallen is.’ Dat geldt ook voor het Holtingerveld. Hier lag tijdens de Tweede Wereldoorlog een Duits vliegveld dat door de geallieerden is gebombardeerd. ‘Al die stipjes zijn bommen die ontploft zijn’, wijst Tijs. ‘Die hebben we in kaart kunnen brengen aan de hand van de luchtfoto’s. Simpelweg kraters tellen. Maar dankzij de vluchtrapporten weten we ook wat er exact is afgegooid en hoeveel kraters we dus missen.’ Daarnaast zijn ook de weersomstandigheden, hoogte van de vliegtuigen, de hoek van het bombardement en de bodemsoort van belang. ‘Daarmee kunnen we redelijk goed de diepte inschatten van de bommen die niet zijn afgegaan. Bij droogte is een kleibodem bijvoorbeeld veel harder dan in het natte voorjaar. En bij het Holtingerveld is het allemaal zandgrond, dus hier liggen ze niet heel diep.’

DE VIERKANTE METER
Het vooronderzoek is dus van grote waarde, maar hoe gaat dat onderzoek in praktijk precies in zijn werk? Tijs: ‘Toen ik mijn carrière in 2003 begon had ik maar enkele luchtfoto’s en soms wat gegevens van het EOD tot mijn beschikking.’ Met een glimlach: ‘Die gegevens tekende ik met Paint in op een kaartje. Er is in de afgelopen jaren héél wat veranderd!’ KWS OCE heeft een database aangelegd met een gigantische hoeveelheid informatie. Luchtfoto’s van voor, tijdens en na bombardementen, gegevens over bodemsoorten, weersomstandigheden, coördinaten van bombardementen, vluchtrapporten, ruimingsgegevens van het EOD, gegevens over bodemroeringen voor bijvoorbeeld kabels en leidingen en nog veel meer. ‘Heel veel gegevens komen uit openbare bronnen, maar we hebben ook heel veel tijd en energie gestoken in het digitaliseren van gegevens die we in Amerika, Duitsland en Engeland hebben opgehaald. Alleen in Londen waren dat al duizenden rapporten… Dankzij deze data en moderne technieken kunnen we tegenwoordig vaak een uitspraak doen tot op de vierkante meter nauwkeurig.’

DE MOEITE WAARD
Met het vooronderzoek maakt KWS OCE eigenlijk een risicoanalyse voor de geplande werkzaamheden. Wat kan er liggen aan ontplofbare oorlogsresten en waar dan precies? Op basis van dat onderzoek adviseert KWS OCE haar opdrachtgevers om bijvoorbeeld nét ergens anders te bouwen, of om over te gaan tot opsporing en opgraving. ‘Een vooronderzoek is een goede investering’, verzekert Dennis. ‘Het voorkomt dat je een heel gebied moet ontdoen van alle metalen objecten. Een detector zal namelijk ook uitslaan op andere metalen zaken zoals hoefijzers, munten en blikjes. Het is veel te duur om alles uit de grond te halen.’ En soms is het ook niet nodig. Als op basis van onderzoek blijkt dat er bijvoorbeeld iets op zeven meter diepte ligt en de opdrachtgever gaat alleen maar gras zaaien, dan kunnen Dennis en zijn collega’s adviseren om het gewoon te laten liggen. Ze leveren maatwerk per project en zijn altijd transparant naar hun klanten. ‘Via het klantenportaal kunnen ze altijd precies zien wat we doen. We houden ook rekening met het doel en de portemonnee van onze opdrachtgevers. We wegen telkens af: is het wel de moeite waard om kosten te maken?’

Soms voelt hij zich net Sherlock Holmes. Tijs Kleuters is ‘professioneel speurneus’: historisch onderzoeker en adviseur bij KWS OCE (Opsporen Conventionele Explosieven). Een opdracht begint meestal met een vooronderzoek. Hét werkveld van Tijs. ‘En van mijn collega’s, want ik doe het echt niet alleen’, benadrukt Tijs. ‘Zeker voor dit project heeft Caspar Neelen heel veel werk verricht.’ Geconcentreerd tuurt Tijs naar de landkaart op zijn laptop. ‘De puntjes die je ziet, zijn allemaal inslagen van bommen. Maar ik ben vooral nieuwsgierig naar de ruimte tússen die kraters.’ Projectleider bij KWS OCE Dennis Smink legt uit: ’Ongeveer 10% à 15% van de afgeworpen of verschoten munitie tijdens de Tweede Wereldoorlog is nooit afgegaan. Het land ligt dus bezaaid met ontplofbare oorlogsresten. Die sporen wij op. En dat blijft bijzonder: wij hebben dagelijks werk aan iets wat tachtig jaar geleden is gebeurd!’

Bommen en granaten op het Holtingerveld

2000-PONDER
Het opsporen van oorlogsresten is specialistisch werk waarbij veiligheid uiteraard hoog in het vaandel staat. Met een detector gaat het opsporingsteam van KWS OCE elk stukje van het terrein af dat in het vooronderzoek is aangewezen als risicogebied. Als de detector uitslaat, graven de mannen het metalen object voorzichtig op. Hoewel ze weten dat hun werk risico’s met zich meebrengt, genieten ze er ook van. Ze willen allemaal graag iets vinden. ‘Je moet wel een beetje geïnteresseerd zijn in de Tweede Wereldoorlog en zelf bereid zijn wat te leren over de verschillende soorten munitie’, vertelt Leo. ‘Het is ook een soort competitie. We hopen allemaal iets te vinden wat je nog niet eerder hebt gevonden. Wat er nog op mijn lijstje staat? Een 2000-ponder!’ Tijs kijkt met interesse en tevredenheid naar wat er allemaal uit de grond is gekomen. ‘Zelfs na twintig jaar blijft het boeiend werk’, vindt hij. ‘En het is toch fijn om te zien dat het klopt wat wij in ons onderzoek en advies hebben beschreven. We zijn hier in ieder geval weer niet voor niets gekomen!’

Sommige bommen en granaten kunnen al door trillingen afgaan.

OPGRAVEN EN VEILIGSTELLEN
De geringe diepte van de ontplofbare oorlogsresten is precies de reden waarom Staatsbosbeheer KWS OCE heeft ingeschakeld. Dennis: ‘Voor het natuurbehoud gaat Staatsbosbeheer de boomstronken wegfrezen en een deel van de strooisellaag afgraven. Vliegtuigbommen kunnen ontploffen bij stoten, sommige bommen en granaten met een speciale ontsteker kunnen ook door trilling afgaan. Vanwege dit risico zijn onze collega’s van opsporing nu bezig met het opgraven en veiligstellen van de ontplofbare resten.’ KWS OCE is bevoegd om de resten in een speciale bunker op locatie te plaatsen. Aan het eind van het project wordt alles officieel overgedragen aan de EOD. Behalve als een vondst te groot of te instabiel is, dan komt de EOD direct. Senior deskundige Leo van Ulden laat de ‘buit’ tot nu toe zien. ‘Luchtdoelgranaten, scherfbommetjes en heel veel oefenmunitie. Het Holtingerveld is namelijk ook een militair oefenterrein geweest. Die patronen vormen ook een gevaar. Iemand heeft wel eens zo’n ding gevonden en in zijn werkplaats gebruikt als centerpunt. Als je er met een hamer op slaat, kun je wel bedenken wat er dan gebeurt…’

KRATERS TELLEN
Als voorbeeld van wat er zoal in de database zit, opent Tijs een logboek van geallieerde bommenwerpers. De afkortingen, aantallen en beknopte omschrijvingen ontcijfert hij moeiteloos: ‘Op 19 november 1944 hebben vijf Typhoon bommenwerpers elk 45 bommen afgeworpen op een Duits stadje. Daarnaast zijn er 132 raketten afgeschoten, daarbij is de kerk geraakt.’ Ook staan er coördinaten bij en de hoogte waarop de vliegtuigen hun bommen lieten vallen. ‘Als we al deze gegevens combineren met kaarten van de huidige situatie in ons GIS (Geografisch InformatieSysteem), kunnen we dus precies zien wat er waar gevallen is.’ Dat geldt ook voor het Holtingerveld. Hier lag tijdens de Tweede Wereldoorlog een Duits vliegveld dat door de geallieerden is gebombardeerd. ‘Al die stipjes zijn bommen die ontploft zijn’, wijst Tijs. ‘Die hebben we in kaart kunnen brengen aan de hand van de luchtfoto’s. Simpelweg kraters tellen. Maar dankzij de vluchtrapporten weten we ook wat er exact is afgegooid en hoeveel kraters we dus missen.’ Daarnaast zijn ook de weersomstandigheden, hoogte van de vliegtuigen, de hoek van het bombardement en de bodemsoort van belang. ‘Daarmee kunnen we redelijk goed de diepte inschatten van de bommen die niet zijn afgegaan. Bij droogte is een kleibodem bijvoorbeeld veel harder dan in het natte voorjaar. En bij het Holtingerveld is het allemaal zandgrond, dus hier liggen ze niet heel diep.’

Al die stipjes zijn bommen die ontploft zijn

DE VIERKANTE METER
Het vooronderzoek is dus van grote waarde, maar hoe gaat dat onderzoek in praktijk precies in zijn werk? Tijs: ‘Toen ik mijn carrière in 2003 begon had ik maar enkele luchtfoto’s en soms wat gegevens van het EOD tot mijn beschikking.’ Met een glimlach: ‘Die gegevens tekende ik met Paint in op een kaartje. Er is in de afgelopen jaren héél wat veranderd!’ KWS OCE heeft een database aangelegd met een gigantische hoeveelheid informatie. Luchtfoto’s van voor, tijdens en na bombardementen, gegevens over bodemsoorten, weersomstandigheden, coördinaten van bombardementen, vluchtrapporten, ruimingsgegevens van het EOD, gegevens over bodemroeringen voor bijvoorbeeld kabels en leidingen en nog veel meer. ‘Heel veel gegevens komen uit openbare bronnen, maar we hebben ook heel veel tijd en energie gestoken in het digitaliseren van gegevens die we in Amerika, Duitsland en Engeland hebben opgehaald. Alleen in Londen waren dat al duizenden rapporten… Dankzij deze data en moderne technieken kunnen we tegenwoordig vaak een uitspraak doen tot op de vierkante meter nauwkeurig.’

Bommen en granaten op het Holtingerveld

Soms voelt hij zich net Sherlock Holmes. Tijs Kleuters is ‘professioneel speurneus’: historisch onderzoeker en adviseur bij KWS OCE (Opsporen Conventionele Explosieven). Een opdracht begint meestal met een vooronderzoek. Hét werkveld van Tijs. ‘En van mijn collega’s, want ik doe het echt niet alleen’, benadrukt Tijs. ‘Zeker voor dit project heeft Caspar Neelen heel veel werk verricht.’ Geconcentreerd tuurt Tijs naar de landkaart op zijn laptop. ‘De puntjes die je ziet, zijn allemaal inslagen van bommen. Maar ik ben vooral nieuwsgierig naar de ruimte tússen die kraters.’ Projectleider bij KWS OCE Dennis Smink legt uit: ’Ongeveer 10% à 15% van de afgeworpen of verschoten munitie tijdens de Tweede Wereldoorlog is nooit afgegaan. Het land ligt dus bezaaid met ontplofbare oorlogsresten. Die sporen wij op. En dat blijft bijzonder: wij hebben dagelijks werk aan iets wat tachtig jaar geleden is gebeurd!’

DE MOEITE WAARD
Met het vooronderzoek maakt KWS OCE eigenlijk een risicoanalyse voor de geplande werkzaamheden. Wat kan er liggen aan ontplofbare oorlogsresten en waar dan precies? Op basis van dat onderzoek adviseert KWS OCE haar opdrachtgevers om bijvoorbeeld nét ergens anders te bouwen, of om over te gaan tot opsporing en opgraving. ‘Een vooronderzoek is een goede investering’, verzekert Dennis. ‘Het voorkomt dat je een heel gebied moet ontdoen van alle metalen objecten. Een detector zal namelijk ook uitslaan op andere metalen zaken zoals hoefijzers, munten en blikjes. Het is veel te duur om alles uit de grond te halen.’ En soms is het ook niet nodig. Als op basis van onderzoek blijkt dat er bijvoorbeeld iets op zeven meter diepte ligt en de opdrachtgever gaat alleen maar gras zaaien, dan kunnen Dennis en zijn collega’s adviseren om het gewoon te laten liggen. Ze leveren maatwerk per project en zijn altijd transparant naar hun klanten. ‘Via het klantenportaal kunnen ze altijd precies zien wat we doen. We houden ook rekening met het doel en de portemonnee van onze opdrachtgevers. We wegen telkens af: is het wel de moeite waard om kosten te maken?’

Meer dan 2500 stuks. Zoveel ontplofbare oorlogsresten uit de Tweede Wereldoorlog worden jaarlijks in Nederland door de Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EOD) geruimd. Gemiddeld zijn dat er dus bijna vijftig per week, tien per werkdag. Deze aantallen onderstrepen direct de noodzaak van gedegen onderzoek bij voorgenomen graaf- of bouwwerkzaamheden op locaties met een oorlogsverleden. Sterker nog: sinds 1 januari 2022 is het zelfs verplícht om onderzoek te laten verrichten. KWS OCE neemt die zorg voor haar opdrachtgevers uit handen. Zo ook voor Staatsbosbeheer in het Natura 2000-gebied Holtingerveld.